• Dinsdag 16 April : Uit de Handelingen der apostelen 7,51-60.8,1a.
    In die dagen sprak Stefanus tot het volk, tot de oudsten en de schriftgeleerden: Hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oor, nog altijd weerstreeft gij de heilige Geest, juist zoals uw vaderen deden. Wie van de profeten zijn door uw vaderen niet vervolgd? Gedood hebben ze hen die de komst aankondigden van de Rechtvaardige, wiens verraders en moordenaars gij nu geworden zijt, gij nog wel die de Wet hebt ontvangen door bemid­deling van de engelen; maar ge hebt ze niet onderhouden!' Toen ze dit hoorden, werden ze woedend en knarse­tandden tegen hem. Maar hij, vervuld van de heilige Geest, staarde naar de hemel en zag Gods heerlijkheid en Jezus staande aan Gods rechter­hand; en hij riep uit: 'Ik zie de hemel open en de Mensen­zoon staande aan Gods rechterhand.' Maar zij begonnen luidkeels te schreeuwen, stopten hun oren toe en stormden als een man op hem af. Zij sleepten hem buiten de poort en stenigden hem. De getuigen legden hun mantels neer aan de voeten van een jongeman die Saulus heette. Terwijl zij Stefanus stenigden, bad hij: 'Heer Jezus, ontvang mijn geest.' Toen viel hij op zijn knieën en riep met luider stem: 'Heer, reken hun deze zonde niet aan.' Na deze woorden ontsliep hij. Saulus stemde in met de moord op deze man.
  • Dinsdag 16 April : Psalmen 31(30),3cd-4.6ab.7b.8a.17.21ab.
    Wees mij een rots waar ik vluchten kan,   een sterke burcht waar ik veilig kan toeven. Want altijd zijt Gij mijn rots en mijn vestig, uw Naam is mijn leider en gids. Vertrouwvol leg ik mijn geest in uw handen, Gij zult mij beschermen, getrouwe God. Ik stel op U mijn vertrouwen, Heer, Gij zult mij beschermen getrouwe God Laat over uw dienaar uw Aanschijn stralen, red mij door uw genade. De glans van uw Aanschijn beschermt mij altijd als mensen zich tegen mij keren. Gij neemt mij op in uw tent, beschut tegen kwade tongen.
  • Dinsdag 16 April : Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes 6,30-35.
    In die tijd zei de menigte tot Jezus: 'Wat voor teken doet Gij dan wel, waardoor wij kunnen zien dat wij in U moeten geloven?' Wat doet Gij eigenlijk? Onze vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn, zoals geschreven staat: Brood uit de hemel gaf hij hun te eten.' Jezus hernam: 'Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wat Mozes u gaf was niet het brood uit de hemel; het echte brood uit de hemel wordt u door mijn Vader gegeven; want het brood van God daalt uit de hemel neer en geeft leven aan de wereld.' Zij zeiden tot Hem: 'Heer, geef ons altijd dat brood.' Jezus sprak tot hen: 'Ik ben het brood des levens: wie tot Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst krijgen.
  • Dinsdag 16 April : Balduïnus van Ford
          Christus is “het levensbrood” voor hen die in Hem geloven : in Christus geloven is eten van het levensbrood, het is Christus in zichzelf bezitten, het is het eeuwige leven bezitten. (…)       “Ik ben het brood om van te leven. Uw voorouders hebben in de woestijn het manna gegeten, en toch zijn ze gestorven”(Joh 6, 48v). Zo moet je de geestelijke dood begrijpen. Waarom zijn ze dood? Omdat ze niet geloofden in wat ze zagen; ze begrepen niet wat ze zagen. (…) Mozes heeft van het manna gegeten. Aaron heeft ervan gegeten en ook anderen die aan God bevallen zijn en die niet dood zijn. Waarom zijn ze niet dood? Omdat ze het geestelijk begrepen hebben, ze hadden geestelijk honger, ze proefden het manna geestelijk om geestelijk verzadigd te zijn. “Zo is het met het brood dat uit de hemel neerdaalt: wie daarvan eet zal niet sterven” (v.50)       Het brood, dat wil zeggen Christus zelf, sprak zo (…), Hij werd voorafgebeeld door het manna, maar Hij kan meer dan het manna. Want uit zichzelf kan het manna niet voorkomen dat men geestelijk sterft. (…) Maar de rechtvaardigen hebben Christus  in het manna gezien, zij geloofden in zijn komst, en Christus, van wie het manna een symbool was, geeft aan allen die in Hem geloven dat ze niet geestelijk sterven. Daarom zei Hij: “Dit brood is uit de hemel is neergedaald. Wie ervan eet zal niet sterven”. Hier op aarde, hier en nu voor uw ogen, uw lichamelijke ogen, bevindt zich “het levende brood”. “Ik ben het levende brood, dat uit de hemel is neergedaald” (v. 51). Het “brood des levens” van daarnet wordt nu “levend brood” genoemd. Het levende brood omdat het het eeuwige leven in zichzelf bezit en omdat het van de geestelijke dood kan bevrijden en het leven kan geven. Eerst zei Hij: “Wie ervan eet zal niet sterven”; nu spreekt Hij duidelijk over het leven dat het geeft: “Wie van dit brood eet, zal eeuwig leven” (v.58).
  • Maandag 15 April : Uit de Handelingen der apostelen 6,8-15.
    In die dagen deed Stefanus, vol genade en kracht, grote wonderte­kenen onder het volk. Sommige leden echter van de zogenaamde synagoge der Vrijgelatenen, Cyreneeërs en Alexandrijnen en sommige mensen uit Cilicië en Asia begonnen met Stefanus te redetwisten, maar zij konden niet op tegen de wijsheid en de geest waarmee hij sprak. Toen stookten zij heimelijk mannen op om te verklaren: 'Wij hebben hem lastertaal horen spreken tegen Mozes en tegen God.' Tegelijkertijd ruiden zij zowel het volk als de oudsten en schriftgeleerden op. Onverhoeds maakten zij zich van hem meester en brachten hem voor het Sanhe­drin, waar men valse getuigen liet optreden die beweerden: 'Die man houdt niet op te spreken tegen de heilige plaats en tegen de Wet. Want wij hebben hem horen zeggen, dat die Nazoree­er Jezus deze plaats zal afbreken en de voorschriften veranderen, die Mozes ons heeft overgele­verd.' Alle leden van het Sanhedrin vestigden hun blik op hem en zagen dat zijn gelaat leek op dat van een engel.
  • Maandag 15 April : Psalmen 119(118),23-24.26-27.29-30.
    Al spannen ook vorsten tegen mij samen, uw dienaar geeft acht op wat Gij beschikt. Ik neem uw verordeningen ter harte, zij geven mij goede raad. Mijn wegen kent Gij, Ge hoort mijn gebeden; leer mij wat Gij hebt beschikt. Leid mij op de weg van uw bevelen, dan zal ik uw daden indachtig zijn. Gedoog niet dat ik een dwaalweg insla, maar geef mij uw wet als gids. Ik heb de weg van de trouw gekozen, ik houd mij aan wat Gij bepaalt.
  • Maandag 15 April : Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes 6,22-29.
    Het volk dat aan de ene kant van het meer was gebleven, na de wonderbare broodvermenigvuldiging, had gezien dat daar maar één bootje gelegen had, dat Jezus niet met zijn leerlingen was scheep gegaan, maar dat zijn leerlingen alleen waren vertrok­ken. De volgende dag echter kwamen er bootjes uit Tiberius dicht bij de plaats waar men het brood had gegeten na het dankgebed van de Heer. Toen de mensen bemerkten dat noch Jezus noch zijn leerlingen daar waren, gingen zij in de boten en voeren in de richting van Kafarnaum op zoek naar Jezus. Zij vonden Hem aan de overkant van het meer en zeiden: 'Rabbi, wanneer bent U hier gekomen?' Jezus nam het woord en zeide: 'Voor­waar, voorwaar, Ik zeg u: Niet omdat gij tekenen gezien hebt, zoekt ge Mij, maar omdat gij van de broden hebt gegeten tot uw honger was gestild. Werkt niet voor het voedsel dat vergaat, maar voor het voedsel dat blijft om eeuwig te leven en dat de Mensenzoon u zal geven. Op Hem immers heeft de Vader, God zelf, zijn zegen gedrukt. Daarop zeiden zij tot Hem: 'Welke werken moeten wij voor God verrichten?' Jezus gaf hun ten antwoord: 'Dit is het werk dat God van u vraagt: te geloven in Degene, die Hij gezonden heeft.'

Teksten zijn ontleend aan de website "Dagelijks Evangelie, www.dagelijksevangelie.org"