Heeft u ooit een engel ontmoet? Ik wel, hij is in mensenleeftijd 81 en hij heet Gerard. Ik ontmoette hem toen ik voor in de kerk ging zitten in een lege gemakkelijke stoel. Ik had er wat moeite mee om die plaats te bezetten maar nam mij voor dat ik hem af zou geven indien er zich iemand zou aandienen die er meer recht op had. Verontschuldigend boog ik mij even achterom om een heer op leeftijd te groeten. 

In afwachting van het optreden van Nico Ter Linden praatten we even wat. De heer vertelde dat hij vooraan zat omdat hij anders niet goed kon horen. Hij vertelde zijn leeftijd en hoe het kwam weet ik niet maar ineens waren we samen op een andere plaats in een andere tijd. Het was er prachtig, mooie exotische natuur, warmte, en de man was een jongen van 17 jaar. Hij was in gesprek met een man die dokter was zonder dat hij mensen beter kon maken.

Op korte afstand van ons zag ik ze nu liggen, zo’n 30 creperende mensen onder een afdak. De dokter zei: “Gerard, je gaat het niet overleven hier.” Ik zag de woorden door de jongen heen gaan. Dood en jong zijn gaat niet samen. Gerard antwoordde: “Maar dokter heeft u wel helpers bij uw taak?” Nee jongen, ze zijn allemaal gestorven.” Na een kort moment antwoordde de jongen: “Dan zal ik u helpen. We zullen wel zien of ik het overleef.” De oude man keek me aan en vertelde dat hij meer dan 140 mensen bij hun sterven had bijgestaan. Alleen, omdat de ziekten voor anderen te besmettelijk waren om dichtbij te komen. Alleen, 17 jaar 140 doden. Na de Japanse overgave moesten de inwoners van het kamp beschermd worden tegen de oorspronkelijke bevolking. De haat keerde zich wederom tegen hen. Op zekere dag ontdekte de jongen een kamer waarin medicijnen van het Rode Kruis lagen opgeslagen. Hij heeft ze allemaal eruit gehaald nadat de dokter hem vertelde dat er een geneesmiddel tegen difterie bij zat. Daarmee heeft hij nog weer meer dan 24 mensen het leven kunnen redden die anders zeker gestorven waren. Al die tijd heeft hij geleefd in het volle Godsvertrouwen dat niets hem kon scheiden van God, die hem persoonlijk had beloofd hem te beschermen. Op mijn vraag hoe hij het heeft gered na de oorlog antwoordde hij geen nacht een nare droom te hebben gehad. Toen wist ik het zeker, engelen bestaan. Ik heb hem rap mijn stoel aangeboden. Daarna genoten we beiden van een prachtige voorstelling over Jozef. Dank aan deze man die zijn geloofservaring even met mij wilde delen.

 

Wies Nieuwenhuis