Met hamerslagen gaan de spijkers door de handen van de Heer. Zijn voeten zijn reeds vastgespijkerd. Maria kijkt haar zoon met vragende ogen aan. Ze is de moeder van smarten. Haar verdriet uit zich ook in de verwarde vingers. Johannes kijkt Jezus met verschrikte ogen aan . Hij houdt zijn handen gekruist op de borst. De Heer kijkt ons indringend aan. Hij laat ons niet los. De soldaten gaan als beulen onvermoeibaar verder.

We kunnen de ander vastpinnen op: “Je hebt beloofd dat je zou komen, maar je was er niet! Je zou dit voor me doen, maar je hebt het niet gedaan. Als je nu niet meegaat, hoeft het voor mij niet meer. Onze vriendschap stelt niets voor!” Met zulke uitspraken leggen we een claim op de ander. De ander voelt zich vastgespijkerd. Hij wordt geremd in zijn bewegingsvrijheid. Zulke uitspraken werken dodend op een echte vriendschap.

  • Meest recente aanpassing(en): woensdag 10 april 2024, 16:13:19.