Op Driekoningen wordt het hoogfeest van Epifanie of Openbaring des Heren herdacht, dat bestaat uit drie belangrijke momenten uit het leven van Jezus:
• Hij wordt aanbeden door de wijzen uit het Oosten;
• Hij wordt door Johannes gedoopt in de Jordaan;
• Hij verandert water in wijn als gast op een bruiloft.


Wat het eerste moment betreft wordt eerst gesproken over magiërs (sterrenkundigen), later de wijzen uit het Oosten en tenslotte worden ze koningen genoemd. De koningen, die per kameel reisden, is men gaan zien als vertegenwoordigers van de drie bekende continenten: Azië, Afrika en Europa. Ze krijgen namen en leeftijden: Caspar is een jongeman van 20, Melchior is een grijsaard van 60 en Balthasar is een man in de kracht van zijn leven, 40 jaar. Getallen die de levenstijdperken van de mens aanduiden. Het feest van de Openbaring op 6 januari is in de vierde eeuw in het Oosters
christendom ontstaan. De Kerk van de Latijnse ritus vierde de geboorte van Jezus steeds op 25 december (de datum van het heidense winterzonnewendefeest). Met de overname van het feest van de Epifanie op 6 januari door de Latijnse Kerk werd dan ook alleen de aanbidding der wijzen herdacht, waarmee de bekendmaking van Christus aan de wereld wordt gevierd. Aan de andere twee momenten wordt in de weken erna aandacht besteed. Voor een niet-christen in het westen betekende 6 januari de afsluiting van de midwintercyclus van dertien dagen, het einde van een donkere winterperiode
(de dagen beginnen dan te lengen). Traditiegetrouw staat op 25 december de kerststal in de kerk en in vele huizen. In deze stal staan de drie koningen nog ver weg van de kribbe. Elke dag, op weg naar 6 januari komen de Driekoningen dichter bij de stal en op 6 januari horen ze er helemaal bij. Een oud gebruik op Driekoningen in veel gezinnen is, dat men een boon stopt in het deeg van koek of oliebollen:
wie de boon krijgt mag die dag koning(in) zijn en o.a. het menu samenstellen. Dit gebruik komt uit de Germaanse wereld. De Germanen mochten in de twaalf nachten van de nieuwjaarsfeesten geen peulvruchten (hun hoofdvoedsel) eten en de ‘heilige boon’ betekende het einde van die vastenperiode.